Het enige spoor dat telt…

Het is laat in de nacht. Of beter gezegd, vroeg in de ochtend. Terwijl kraaien en meeuwen de laatste restjes nachtleven van de straat pikken en een oudere man met hond elke centimeter afspeurt naar iets waardevols, valt mijn oog op een jongedame. De realiteit van alledag zal aan haar voorbij gaan. Ze is op zijn zachtst gezegd lichtelijk ontspoord.

Daar staat ze dan. Draait wel twintig rondjes om een tijdelijk geplaatst element op de hoek van de straat. Telkens overwegend hoe ze in hemelsnaam op die vermaledijde fiets moet komen. Het lijkt een vraagstuk van enorme omvang die haar voor grote problemen stelt.

Het heeft wel iets komisch om te zien hoe moeilijk het kan zijn om een gewone handeling te verrichten. Wat voor capriolen iemand uithaalt om, nadat het eindelijk is gelukt om op te stappen, een paar meter verderop onderuit te klappen. Als buitenstaander kun je er wel om lachen, roept het beelden op van de tijd dat je zelf dat soort gekkigheid uithaalde.

Het is tegelijkertijd ook intriest te moeten constateren dat de mens telkens weer in staat blijkt te zijn om zichzelf zo intens vol te gieten, dat elk normbesef letterlijk en figuurlijk slechts een waas is geworden. Zo ook deze jongedame, die naar schatting een jaar of zeventien is. Waarschijnlijk in de grote stad iets moeilijks studeert dat haar later een prachtige baan moet opleveren.

Maar nu even niet. Ze kraamt er weliswaar iets uit over het volgen van een college, maar is zo ladderzat dat ze niet eens in de gaten heeft dat de bocht naar de volgende hindernis toch wel iets krapper is dan ze had gedacht. En dus knalt ze vol op een hek, landt met haar billen op het asfalt en parkeert haar stalen ros tegen een deur. De deur blijft heel, de fiets niet. De tweewieler was ook al in kennelijke staat, maar heeft er nu een kronkel bij.

Enkele omstanders, op het oog iets minder beschonken dan het slachtoffer, helpen de pechvogel overeind en begeleiden haar naar…… Ja, naar wat eigenlijk. Niemand zal het weten. Het groepje verdwijnt uit mijn gezichtsveld. De fiets blijft achter op de plek des onheils. Daar bekommert niemand zich om. Zal er over een dag of wat waarschijnlijk nog wel liggen. Wat er van de beschonken tiener is geworden? Wie zal het zeggen.

Het is een tafereel dat bijna dagelijks aan mijn oog voorbij trekt. Lallende jongeren die je in de vroege ochtend een prettige avond wensen, zich afvragen waarom er zo laat nog mensen aan het werk zijn en met dubbele tong verkondigen dat ze later advocaat of dokter willen worden. Het is te hopen dat ze bijtijds tot het besef komen dat er daarvoor wel flink gestudeerd moet worden. Om alcoholist te worden hoef je geen college te volgen. Het enige spoor daarheen leidt naar de drankfles…