Linkse rakkers, middenmoters en rechtse ballen…

Leuk he? Dat politieke gekissebis in Den Haag. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat we daar een fijn stel hersens hebben neergeplant met z’n allen. Het is alleen de vraag wanneer ze die grijze massa op de juiste manier leren gebruiken. Dat preken voor je eigen gemeente leuk is, maar niets oplevert als je het tegen het landsbelang afzet. Politiek bedrijven is iets anders dan zo hard mogelijk schreeuwen dat je gelijk hebt. Het is meer dan zoveel mogelijk zien te scoren. Je moet een evenwicht zien te vinden.

Af en toe heb ik het idee dat we naar een aflevering van Sesamstraat zitten te kijken. Wees nou eerlijk. Het is toch tenenkrommend wat daar allemaal gebeurt? Zeven weken lang sluit dat stelletje stoethaspels zich in het Catshuis op. Doet zich tegoed aan bitterballen, de voorjaarszon en deelt schouderklopjes uit. Om vervolgens op een zaterdagmiddag een enorm mes in de rug van de bevolking te steken.  De stekker uit het overleg te trekken.

En dus moet er weer gedebatteerd worden in de Kamer. Want ja, we wilden nu eenmaal het braafste jongetje van de Brusselse klas zijn. Hebben zelf geroepen dat er strengere begrotingsregels moesten komen. En wie daar niet aan voldeed zou dat wel in de portemonnee merken. In Den Haag voelen ze ook de pijn van het mes waarmee ze de Griekse souvlaki hadden willen versnijden. Het mes dat nu rechtop in de Hollandse kaas staat.

Om het allemaal nog even belachelijker te maken is er koortsachtig overlegd om een bezuinigingsplan op tafel te krijgen dat de hoofdmeester in Brussel tevreden moet stellen. Omdat het braafste jongetje van de klas niet in de hoek wil staan. Kan het nog idioter? Negenveertig dagen lang stond het Hollandse journaille bij een gesloten hek verslag te doen van voorbij rijdende auto’s en de gedragingen van schimmige gestalten tussen het groen. En dan zal er binnen een paar etmalen na de schipbreuk van dit ongewenste kabinet ineens een akkoord liggen?

En zoals het nu lijkt, is het ze nog gelukt ook. Wat hebben Tommie Rutte, Pino Verhagen en Koekiemonster Geert, bijgestaan door Grover Blok, meneer Aart van Haersma Buma en Ieniemienie Agema, tijdens al die honderden overleguren dan uitgespookt? Alleen maar met deuren lopen gooien? Schriftjes volgeschreven en het volk voor de gek gehouden? Smakelijk zitten lachen om alle parodieën die er zijn gemaakt? Te onnozel om te weten dat Nederland hard op weg is om een bananenrepubliek te worden? Een titel die we maar al te graag aan onze zuiderburen hadden toebedeeld? Dat land wat zonder regering overigens een lager begrotingstekort had dan wij met dat slecht zittende noodverband van VVD/CDA/PVV.

Let wel, ik heb geen traan gelaten toen ik Rutte voor het eerst in anderhalf jaar eens keer niet heb zien lachen. Omdat de boodschap die hij had daar ook geen aanleiding toe gaf. Dat ligt nu achter ons. Ik heb maar één boodschap. Sta op politici die verantwoordelijkheid durven nemen. We hebben al veel te lang moeten luisteren naar een kretologie die Nederland onwaardig is. Miljoenen burgers zijn jarenlang niet meer dan een speeltje geweest. Volledig genegeerd. Hebben alles maar moeten slikken. Sta op linkse rakkers, middenmoters en rechtse ballen. Het speelkwartier is voorbij. Doe eindelijk eens waarvoor u gekozen bent…

Zinloos geweld…

Het aantal geweldsdelicten neemt nog altijd toe. Je hoeft de kranten er maar voor open te slaan. Er lopen veel mensen in de maatschappij rond met een kort lontje. Ze hebben slechts een kleine duw nodig om tot ontploffing te komen.

Ik heb ze eigenlijk nooit begrepen. Waarom moet iemand meteen met de vuisten klaarstaan. Om bijvoorbeeld zijn gelijk te tonen of te krijgen. Meningsverschillen kun je op allerlei manieren oplossen. Dat doe je in ieder geval niet met geweld. Mooie gedachte maar ook een illusie, want de mens heeft kennelijk van nature iets gewelddadigs in zich. Voorbeelden genoeg van incidenten waarbij de aanleiding zo onbenullig is dat je je er bijna voor schaamt een homo sapiëns te zijn.

Enige tijd geleden werd me weer een voorbeeld onder de neus geduwd. Een aantal jongeren uit Noord-Groningen werd opgepakt omdat ze een streekgenoot  op niet mis te verstane wijze duidelijk hadden gemaakt dat hij zich niet met hun ruzie moest bemoeien. Sterker nog, de bemoeial werd geschopt en geslagen en raakte ernstig gewond. En omdat ze er toch bij stond, kreeg zijn vriendin ook een aantal tikken in het gezicht.

De aanleiding tot de uitbarsting van zinloos geweld was een meisje geweest. Twee groepen stonden recht tegenover elkaar en toen het uit de hand dreigde te lopen, besloot het slachtoffer als vredesstichter op te treden. Dat heeft hij geweten.

Ik vraag me af of dit slachtoffer ooit nog eens een poging zal wagen om een brandje te blussen. Vette kans dat hij zich omdraait en het de vechtersbazen zelf laat uitzoeken. En daar zit hem nu juist de makke. Waar gaan we met z’n allen heen als je voor een pak slaag moet vrezen tijdens een poging om te voorkomen dat iemand een pak rammel krijgt.

De jongeren hebben geen enkele moeite gedaan om te ontkennen dat ze een aandeel in de mishandeling hebben gehad. Had ook weinig zin gehad. Er hoeft maar een vogeltje te zingen en je hebt binnen de kortste keren een koor, om maar eens een woordspeling te gebruiken. Nadat de daders hun bekentenis hadden gedaan, werden ze aan hun ouders overgedragen.

Hoe zou dat in huiselijke kring afgelopen zijn? Zouden de jeugdigen een waarschuwing van hun opvoeders hebben gekregen? Een draai om de oren wellicht? Of ook een pak rammel? Het is te hopen dat de volwassenen hun verstand wel hebben gebruikt en het straffen van de zondaars overlaten aan de instanties die daarvoor bevoegd zijn.

Ik moet eerlijkheidshalve ook iets bekennen. Toen ik van het voorval hoorde, begonnen mijn vingers te jeuken. Dat had gelukkig niets met geweld te maken, maar meer met de onbedwingbare drang om er een blog aan te wijden. Bij dezen dan. Ik heb mijn onvrede geuit en hoewel het geschreven woord scherper dan het scherpste mes kan zijn, heb ik niet het gevoel dat ik iemand schade heb berokkend.

Als ik dood ben…

Het is een fraaie en bovenal zonnige winterdag. De rook kringelt uit de schoorsteen van het immense pand waar familieleden elkaar ontmoeten. Iedereen gaat naar binnen, schudt de kou van zich af en warmt zich op aan de koffie.

Al snel worden er groepjes gevormd en handen geschud van mensen die elkaar in jaren niet hebben gezien. ,,He, hoe is het met jou. Lang niet gezien. Heb je Piet al gespot? Ze zeggen dat zijn vrouw er met de buurman vandoor is gegaan.’’

Bij een ander tafeltje wordt vooral minachtend gesproken over de kledij van Marja. Die vindt men ongepast. Ja, zelfs hoerig. Er wordt schande van gesproken. In een hoek van de zaal zit Pim. Hij zit er kennelijk helemaal doorheen.

Aanstellerij en aandachttrekkerij vinden zijn oom en tante. Die hem overigens voor het laatst hebben gezien toen Pim nog een tiener was.  En die fase heeft hij al wat jaren geleden achter zich gelaten.

Plotsklaps klinkt er een donkere en sonore stem door de ruimte. Of iedereen op zijn plaats wil gaan zitten. De ceremonie gaat beginnen. Uit de luidsprekers schalt een muziekstuk waarin het vooral om het verwelken van bloemen gaat.

Nadat de laatste klanken zijn weggestorven neemt een statige man achter een lessenaar plaats. Hij vouwt tergend langzaam en heel zorgvuldig een vel papier open, bekijkt vervolgens onderzoekend zijn publiek en steekt van wal. ,,We zijn hier vandaag bijeen om afscheid te nemen van……’’

Het gesnotter en gejammer is daarna niet meer van de lucht. Wat dat betreft zijn er ineens geen verschillen meer. Zelfs de oom en tante van Pim jammeren om het hardst. De crematie van Frans is een grote tranentrekkende bijeenkomst geworden.

Na afloop gaat iedereen zijn eigen weg. Sommigen beloven elkaar snel weer te ontmoeten, maar komen die belofte nooit na. Anderen vertrekken spoorslags om elkaar vooral te ontlopen. Zoals ze dat al jaren doen. Leuk hé? Zo’n gemiddelde crematieplechtigheid. Je zou er een boek over kunnen schrijven. Ergerlijk hé? Dat gedrag tijdens zo’n speciaal moment.

Hoe mijn crematie er uit moet komen te zien? Allemaal graag in het zwart komen en vooral janken en verdriet hebben. Geef iedereen een verzoeningsborrel en laat ze op elkaars gezondheid toosten terwijl ik tot een hoopje as wordt verpulverd. En wie daar niet aan mee wil werken? Als ik de macht had, zou ik er iets aan doen. Die kans is echter te verwaarlozen. Ik kan hooguit een beetje bij de onwilligen komen spoken.

He etterbak! Ik wil seks…

Abel staat niet al te vast op zijn benen als Klaas en ik hem vroeg in de morgen ontmoeten. In zijn ogen staat het woord ‘gelukzaligheid’ geschreven. Het is alsof hij een avond eerder zwaar aan de drank is geweest. Dat vraag ik hem dan ook. Het antwoord dat ik krijg lijkt er niet op.

,,Mijn vrouw en ik hebben ruzie gehad. Ze kan soms een verschrikkelijke etterbak zijn. Je het bloed onder de nagels vandaan halen. Meestal duren onze ruzies nooit lang. Dan maken we het weer goed met seks. Dat is gisteren ook gebeurd. En ik zweer het je, het was geweldig. Ik zou iedereen aanraden om eens flink ruzie te maken’’, grinnikt hij. Seks als middel om iets te repareren waar een barst in gekomen is. Ik denk dat een hele hoop mensen het wel herkennen.

Eigenlijk best wel raar dat ruziënde echtelieden hun meningsverschillen tussen de lakens uitvechten. Als je dat tenminste zo mag noemen. Dat vindt Klaas althans. ,,Denk je nou echt dat mijn vrouw daar mee weg zou komen? Dat zou wel erg gemakkelijk zijn. Als wij een stevige ruzie hebben is seks wel het laatste waar ik aan denk.’’

Paul is er inmiddels ook bij komen staan en vangt het een en ander op. Hij kan zich wel vinden in de stelling van Klaas. ,,Straks gaat iemand nog met opzet ruzie maken om aan zijn of haar gerief te komen. Dat is in mijn ogen wel een erg zwak fundament om een relatie op te bouwen.’’

Er staat me een artikel bij dat ik ooit eens in een dagblad heb gelezen. Dat ging over een jongen die zijn vriendin had verkracht. Nou ja, zij noemde het verkrachting. De dader interpreteerde het heel anders. Hij noemde het goedmaakseks.

Het stel had wel vaker ruzie en dat werd dan steevast met seks weer goedgemaakt. Deze keer pikte het meisje dat niet. Ze deed aangifte tegen de knaap. De officier van justitie kon de redenering van de verdachte ook niet volgen. Verkrachting als dekmantel voor het oplossen van een ruzie. Volgens hem goed voor dertig maanden cel.

Met seks is niks mis. Als je het in een relatie maar niet als wapen gebruikt om een ander je wil op te dringen. Dan kun je nog zo vaak van bil gaan, maar is de relatie gedoemd te mislukken.

Dodelijke woorden…

Sarina is vijftien lentes jong. Ze heeft alles wat bij haar leeftijd hoort. Ook alle nukken en grillen die de puberteit met zich meebrengt. Op zekere dag komt ze thuis van school. Haar humeur is ver beneden peil. Ze heeft ruzie met haar vriendje gehad. De twist is er uiteindelijk op uitgedraaid dat hij haar de rug heeft toegekeerd. De verkering is uit.

De tiener stevent het huis binnen en gooit de voordeur met een klap achter zich dicht. Haar moeder roept dat ze laat is en dat er nog allerlei klusjes op haar liggen te wachten. Sarina weet wat dat betekent en loopt de keuken in. Ze kijkt recht in het gezicht van haar moeder. De blik in haar ogen spreekt boekdelen. ,,Wat moet je van me. Ik ben er nu toch?’’, zegt Sarina kortaf. Ze krijgt meteen de wind van voren. Dat ze haar gedrag wel een beetje mag aanpassen. Dat haar houding allesbehalve respectvol is. ,,En als je dat niet kunt, moet je het maar zeggen. Een poosje huisarrest zal je goed doen’’, zegt mams.

Voor zover het al mogelijk is, daalt de stemming nog verder. Sarina begint aan de afwas en slingert borden en dergelijke quasi onverschillig in de vaatwasser. Ze laat een exemplaar uit haar handen vallen en laat een vloek aan haar lippen ontsnappen. Het komt haar op een reprimande te staan. ,,Van dat soort taalgebruik ben ik niet gediend. Ga maar naar je kamer’’, zegt moeders. ,,Ik pieker er niet over’’, schreeuwt Sarina terwijl ze de deur van de vaatwasser met een knal dichtgooit. ,,Wil je dat nog een keer zeggen en afwachten wat er dan gaat gebeuren?’’, krijgt ze als antwoord. ,,Geen probleem hoor’’, klinkt het sarcastisch. ,,Ik pieker er niet over om naar mijn kamer te gaan.’’

Haar moeder bedenkt zich geen moment en geeft haar een klap tegen het hoofd. Sarina deinst verbaasd terug. Kijkt haar moeder aan en schreeuwt dan: ,,Ik haat je rotwijf!’’ Vervolgens rent ze huilend het huis uit. Dat haar moeder haar achterna is gekomen ziet ze niet. Dat zij schreeuwt dat Sarina terug moet komen interesseert haar niet. Ze voelt zich gekrenkt en denkt maar aan één ding. Weg hier.

Ze blijft rennen tot ze het geluid van piepende banden en een ijselijke gil hoort. Als versteend blijft ze ineens staan. Ze draait zich om, hopend dat het niet dat is wat ze denkt. Mensen uit de omgeving die het geluid ook hebben gehoord, komen de straat opgerend. Ze drommen samen rond Sarina’s moeder, die languit op de weg ligt. Gebroken en bebloed. Nee, dat niet’’ schreeuwt Sarina terwijl ze naar de plaats van het ongeval vliegt. Als ze bij de plek des onheils is aangekomen duwt ze iedereen opzij en knielt bij haar moeder neer. ,,Nee. Oh lieve God laat het niet zo zijn. Dit heb ik niet gewild’’, huilt ze. Haar moeder beweegt en ademt niet meer. Ze is dood.

De laatste woorden die Sarina tegen haar moeder had gezegd, spoken constant door haar hoofd. ,,Ik haat je rotwijf!’’

De notoire pestkop…

Bas is een kereltje van een jaar of vijf. Het jochie is, zonder aanwijsbare reden, constant het middelpunt van pesterijen. En het is meestal altijd Kareltje die zich daar schuldig aan maakt. Ook als het duo de basisschool lang en breed heeft doorlopen, ze de leeftijd hebben om achter de meiden aan te zitten, zelfs dan kan Karel het niet laten om Bas constant op zijn nek te zitten. De notoire pestkop weet er altijd mee weg te komen.

Op zekere dag is het echter genoeg geweest. Bas pikt het niet meer. Als Karel hem voor de zoveelste keer heeft uitgedaagd, slaan de stoppen door. Alle opgekropte woede komt naar boven. Borrelend. Als kokende lava. Bas is de slapende vulkaan die tot uitbarsting is gekomen. Karel stond op dat moment te dicht bij de rand van de krater. Hij komt ten val en raakt gewond. Het had niet mogen gebeuren. Het is gewoon zo gelopen.  Sterker nog, het was onvermijdelijk.

Bas is nog maar 19 en moet zich verantwoorden voor een poging tot doodslag. Normaal goed voor een paar jaar cel. Nu zal er een taakstraf uitrollen. De officier toont namelijk begrip. Hij vertelt over de verschrikkelijke gevolgen die pesterijen kunnen veroorzaken. Tot aan zelfmoord toe. Daar zijn voorbeelden van. Hij vertelt ook over Karel. Dat hij niet echt een lieverdje is. Dat ook de politie en zijn dorpsgenoten dat weten. Dat men eigenlijk te laat heeft ingezien dat het wel eens verkeerd zou kunnen aflopen. De uitgebarsten vulkaan is weer tot rust gekomen. De kans dat Karel zich een tweede keer zo dicht bij de krater zal wagen is klein. Hij kent nu de kracht van het gevaar dat op hem loert. 

Terwijl ik in Zittingzaal 14 van de rechtbank Bas zat te bestuderen, moest ik ineens aan het gelijknamige boek van collega Rob Zijlstra denken. Schurken, schlemielen en pechvogels in de Groninger rechtbank. Niet iedereen die zich bij de rechterlijke macht moet komen verantwoorden is een geboren crimineel. Als zoiets al bestaat. Bas is het prototype van een pechvogel, zo niet een schlemiel die per ongeluk in het beklaagdenbankje terecht is gekomen. Ze zullen hem er nooit weer zien. Daar ben ik van overtuigd.